26 nov Lage rugpijn en het neurologisch model
Ik heb het vertrouwen en geloof dat het menselijk lichaam in staat is zichzelf te herstellen en te genezen. Ik vertrouw en geloof dat osteopathie daar in kan helpen. En alles wat ik doe, of het nu gaat om behandelen, onderwijzen, schrijven, wat het ook is, is gewijd aan het helpen bouwen aan dat vertrouwen en geloof. Naast praktiserend osteopaat ben ik ook docent aan een opleidingsinstituut voor osteopathie (FICO). Het is letterlijk een beroepsmisvorming om mijn patiënten als het ware ‘op te leiden’. Een aantal begrippen die niet correct gebruikt worden te verduidelijken. Misverstanden uit de wereld te helpen. Kortom patiënten op een correcte en ondubbelzinnige wijze informeren hoe osteopathie het zenuwstelsel gebruikt bij het analyseren van lage rugpijn.
In een eerder artikel heb ik reeds een idee gegeven hoe we als osteopaat op een mechanische wijze rugklachten kunnen evalueren. In het volgende artikel wens ik mij volledig te richten op het neurologisch model. Als we even stilstaan bij onze constructie kunnen we zeer kort door de bocht zeggen dat ons neurologisch stelsel of ons zenuwstelsel een uitermate belangrijke functie heeft als het gaat over verzenden van diverse signalen. Hierin ligt een zeer belangrijke link voor ons als osteopaat binnen de oorzaak-gevolg denkwijze. Keren we nog even terug naar onze rugspieren die verrekt waren bij het zware tillen. Wat is de context waarin dit gebeurt? Stonden deze spieren al bij voorbaat al wat gespannen en was die extra inspanning er op dat moment gewoon te veel aan? En hoe zou dat dan werken…..
Zenuwstelsel binnen de oorzaak-gevolg keten
Dit is een voorbeeld die ik bij mij in de praktijk vertel. De schakelaar en de verlichting. Met de signaal verwerkende structuur in het midden: de zekeringskast. De verlichting in een ruimte gaat niet zomaar aangaan. Daarvoor is er een actie nodig. Die actie vertrekt meestal vanuit de schakelaar ergens verder weg. Met die schakelaar kunnen we het licht aan en uit doen door de geleiding van de stroom aan te sluiten of te verbreken. Indien er een stroomsignaal ontstaat wordt dat signaal doorgegeven aan de centrale zekeringskast. Die zal, indien er een goedwerkende zekering aanwezig is, ons beschermen in geval van te veel stroom. In dergelijke gevallen zal de zekering er voor zorgen dat de stroomkring onderbroken wordt om verdere schade te voorkomen. Indien het signaal ok is, dan gaat de stroom verder richting het doel: onze verlichting. En het licht gaat aan.
Je kan eigenlijk het zenuwstelsel in ons lichaam op deze manier voor een stuk vergelijken. Er ontstaat ergens een prikkel, een signaal, die via een sensor of receptor wordt waargenomen. Dit signaal wordt verder gezet via de zenuwbanen richting het centrale zenuwstelsel. Dat bevat onze hersenen en ons ruggenmerg. Hier wordt dit signaal verwerkt. En als reactie ontstaat er een nieuw signaal die naar een aantal structuren gaat verlopen om een bepaald effect uit te voeren. Laat ons dat even van nader bekijken.
Onze lichamelijke schakelaars
Zintuigen
Om te beginnen hebben we onze 5 grote zintuigen: horen, zien, proeven, ruiken en voelen. Deze zintuigen maken gebruik van diverse soorten receptoren of sensoren die een prikkel gaan doorsturen naar ons centraal zenuwstelsel om daar verwerkt te worden en ‘bewust’ gewaar te worden. Want we zien wat we zien en ruiken wat we ruiken. En vele van die zintuigen liggen oppervlakkig, net onder de huid, of op het niveau van de huid. Daarom noemen we deze exterosensoren, ofwel sensoren die vooral uitwendige prikkels gaan waarnemen.
Onze organen voelen mee
Een tweede groep van receptoren bevindt zich dieper in het lichaam. Alhoewel. Onze huid gaat op diverse plaatsen naadloos over in een andere vorm van ‘huid’, met name onze slijmvliezen. Ter hoogte van onze mond, neusgaten, plasbuis, geslachtsorganen gaat de huid over in dit type weefsel. Het slijmvlies is een dunne laag lichaamscellen of epitheel (net zoals de huid), die de lichaamsholte van verschillende organen bekleedt. Slijmvliezen produceren slijm ter bescherming van het weefsel, en zorgen op deze wijze voor de afvoer van ongewenste stoffen uit het lichaam. Deze staan constant in contact met de buitenwereld. Net onder die slijmvliezen zitten ook een hele boel receptoren en sensoren die prikkels en signalen opvangen en die tevens doorsturen naar ons centraal zenuwstelsel. Deze noemen we de interosensoren, ofwel sensoren die vooral inwendige prikkels gaan waarnemen.
Wat ons recht houdt
En een derde groep van sensoren en receptoren bevinden zich in ons eerder genoemde musculoskeletale systeem. Met name de propriosensoren. Propriosensoren bevinden zich in onze spieren, pezen, gewrichten en in het evenwichtsorgaan. Ze geven informatie over het bewegingsapparaat van en naar het centrale zenuwstelsel. In de beschrijving van onze fysiologie, ons lichamelijk functioneren, worden de spieren beschreven als de structuren die uiteindelijk een effect gaan uitvoeren. En dat samen met onze klieren. Je zou dus bijna kunnen zeggen dat, behoudens een fysiek trauma, spieren, pezen en gewrichten steeds een gevolg zijn van andere prikkels.
Het zenuwstelsel en rugklachten
Dus als we dan terugkeren naar onze rugklachten. Kan het dan zijn dat onze spieren reeds bij voorbaat al wat meer gespannen waren omwille van andere prikkels in en rond ons lichaam? En dat het zware tillen slechts een druppel was die de emmer deed overlopen? Hier is al meteen een reden te vinden waarom alléén in een biomechanisch model denken te beperkend gaat en zal zijn. Want uiteindelijk wordt ons bewegingsstelsel aangestuurd door het centrale zenuwstelsel, dat op zijn beurt reageert op binnenkomende prikkels. Zowel de binnenkomende als de uitgaande prikkels verlopen in het perifere zenuwstelsel. Dat zijn dus de zenuwen buiten het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg).
Eens een prikkel binnenkomt dan gaat het centrale zenuwstelsel hiermee dus aan de slag. Het verwerkt deze info en stuurt een actie uit naar de spieren en/of klieren. Dat kan zowel willekeurig als onwillekeurig gebeuren. Het willekeurig zenuwstelsel dient voor de bewuste waarneming, onze willekeurige bewegingen en het verwerken van de opgenomen informatie. Het onwillekeurig zenuwstelsel, of autonoom zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen, onder andere de ademhaling, de urineblaas, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag. Ook hier gaan dus prikkels van en naar het Centrale zenuwstelsel.
Dus het kan maar zo zijn dat er een prikkel vanuit de darm verloopt naar het centrale zenuwstelsel die op zijn beurt een prikkel stuurt richting een spier ter hoogte van de lage rug en die al bij voorbaat extra doet opspannen. Als daar dan de drempel van maximale belasting overschreden wordt gaat die spier op zijn beurt een prikkel doorsturen die wij dan ervaren als verhoogde spanning, pijn of een bewegingsbeperking.
Overprikkeling van het zenuwstelsel
Maar wat gebeurt er als er ‘te veel’ info binnenkomt in het centrale zenuwstelsel? Of als er constant info binnenkomt? Herinner je nog de vergelijking met onze centrale zekeringskast. Als er teveel stroom doorkomt dan zorgt de zekering ervoor dat de stroom onderbroken wordt om verdere schade te voorkomen. Nu bij het zenuwstelsel moet je echt heel ver gaan vooraleer dit zou uitvallen. Maar dan praten we ook echt over ernstige centraal neurologische aandoeningen. Er kunnen dus véél prikkels binnenkomen, maar het signaal dat terug naar buitengaat is dan ook navenant.
Soms zijn de prikkels reeds zolang aanwezig en zijn ze zo heftig geweest dat er in het centrale zenuwstelsel zelf een soort van ‘herinnering’ ontstaat. Dat betekent dan dat eigenlijk de oorspronkelijke prikkel er niet meer toe doet, en dat het centrale zenuwstelsel zich zal gedragen alsof deze prikkel nog binnenkomt. Een mooi voorbeeld hiervan is de fantoompijnen die optreden wanneer bijvoorbeeld een diabeticus zijn/haar voet werd geamputeerd. Ze voelen nog steeds de pijnlijke voet, alsof deze er nog is.
Je zou kunnen zeggen dat wanneer er teveel en/of te lang bepaalde prikkels in het centrale zenuwstelsel toekomen, het ook ‘overdreven’ zal reageren. En vaak constant. Dit noemen we in wetenschappelijke termen ‘centrale sensitisatie’. Op dat niveau gebeurt er dan ook een bijzondere verspreiding van reactie’s. Zowel naar spieren van het skelet en spijsvertering, als naar klieren van de huid of andere organen. Of naar specifieke huidgebieden. Er zijn eigenlijke immens veel mogelijkheden. Allemaal afhankelijk van persoon tot persoon, van prikkel tot prikkel.
Bijzondere verdeling in ons zenuwstelsel
Indien in een bepaald segment van ons centraal zenuwstelsel een prikkel binnenkomt, dan zal er een reactieprikkel terug verzonden worden naar bepaalde structuren. Dit zijn vaak automatische processen die we reflexen noemen. Dit kan en zal zich voordoen in bepaalde patronen ter hoogte van de huid en ons bewegingsapparaat. We noemen deze patronen dermatomen als het gaat over de huid. Myotomen als we het hebben over spieren en sklerotomen als we het hebben over onze botten en gewrichtsbanden. En zelfs viscerotomen in kader van specifieke organen. Via bepaalde kaarten kan men zich via deze patronen dan een idee vormen vanuit welk niveau uit het centrale zenuwstelsel deze prikkel zou kunnen komen. De zoektocht naar de prikkel kan dan beginnen.
Met andere woorden, onze spieren, gewrichten en bepaalde huidgebieden kunnen en zullen potentieel reeds bij voorbaat overprikkeld worden door prikkels komende van ergens anders. Dit is althans wat enerzijds de anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel ons leert. Anderzijds is het ook datgene waar de osteopaat gebruik van maakt en vaak succesvol binnen zijn/haar onderzoek- en behandelingsstrategie.
Rugklachten
Eigenaardig genoeg maakt men net van deze kennis weinig of geen gebruik in de klassieke geneeskunde. Diverse auteurs gaan er van uit dat er geen of weinig belangstelling is voor dit onderwerp, hoewel het een belangrijke basis vormt in het geval van oorzaak-gevolg analyse. Zeker als we gaan praten over prikkels vanuit onze organen. Deze gaan op verschillende wijzen signalen gaan doorsturen naar ons centraal zenuwstelsel dat op zijn buurt ook diverse signalen weer gaat uitsturen, naar spieren en klieren. In een volgend stuk gaan we het hebben over wat deze prikkels dan wel kunnen zijn, die ons zenuwstelsel in gang steekt of in sommige gevallen aan de gang blijft houden. Keep you posted! 😉
Als osteopaat en tevens docent aan een school voor osteopathie is het mijn passie om mensen te informeren over hoe de dingen werkelijk zijn. In de toekomst verschijnen nog meerdere van dit soort artikelen. Wenst u op de hoogte gehouden worden? Laat dan uw naam, voornaam en mail-adres achter, terwijl er al aan een volgend informatief document wordt gewerkt! Tot gauw….
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.